114
10 APRIL 1940.
De heer SPOELDER houdt de volgende rede:
Mijnheer de Voorzitter,
Wanneer ik de kaart bezie, waarop de bestaande en de
te verwachten grenzen van Breda staan aangegeven, dan
maakt het geheel op mij den indruk van een gelen papegaai
of kaketoe in een blauw geschilderden kanariekooi. En zoo
is dan nu het oogenblik daar, dat de Raad van Breda zal
hebben te overwegen en te besluiten om den zooeven
genoemden vogel wat meer bewegingsvrijheid te geven om
zich ordentelijk te kunnen ontwikkelen. De grenzen van
zijn kooi zijn te eng, te benauwend; en elke beweging of
vleugelslag kost den vogel veeren, terwijl de kooi zelf zich
niet bekommert om des vogels levensmogelijkheid.
Om tot de werkelijkheid te komen, Mijnheer de Voor
zitter wij gaan praten over de „zoo noodige grens
wijziging", welke tot gevolg hebben zal, dat een omvangrijk
aangrenzend gebied in de naaste toekomst zal behooren tot
het territorium der gemeente Breda.
Ik spreek hier, zoo U hoordet, van „grenswijziging" en
niet van „annexatie", omdat ik vrees, dat ik door laatst
genoemde uitdrukking nog meer „alarmklokken" zou laten
luiden terwijl het geluid van één alarmklok in onze
directe nabijheid, al zoo schel klinkt, dat hooren en zien
vergaat; zij vertoont alleen hoegenaamd geen overeenkomst
met een kerkklok, daar zij de opwekking tot inwendige
vroomheid geheel en al mist, althans zeker naar haar inhoud.
Mijnheer de Voorzitter, kunt U mij ook inlichten of de
Minister van Binnenlandsche Zaken op de hoogte is van
den afdruk op die alarmklok, een afdruk, dien wij ook
altijd aantreffen op onze gemeente-stukken overigens
van veel beschaafder inhoud ik bedoel de woorden:
„Departement van Binnenlandsche Zaken" No. 1161
Gemeentebestuur enz. enz."? Zijne Excellentie zal den
inhoud van „die" klok toch niet gaarne dekken met Zijn
Departement, dunkt mij! 't Is overigens een sterk bewijs