10 APRIL 1940. 125 zullen le. Breda beschikt, wegens beperkt grondgebied, niet meer over terreinen voor volkswoningbouw een tenige voorname categorie der bevolking, welke Ginneken ootste steeds zooveel mogelijk heeft trachten te weren. mèt 2e. De noodzakelijkheid van verplaatsing van het ijk en woonwagenkamp is reeds zeer lang urgent, doch Breda kan daarvoor, met den besten wil van de :nsche wereld, geen andere plaats aanwijzen.j Is van 3e. Voor kazerne-bouw en militaire terreinen heeft en Breda niets meer te bieden. r gaat 4e. De Reinigingsdienst moet de stadssingels als uitlaat n van, klep bezigen, omdat deze dienst eenvoudig niet >9- weet, waarheen zijn afval te brengen. teerde De naburige gemeenten o hoog geprezen en •llege. aanbevolen samenwerking weigeren de faecaliën psche op weilanden te laten storten of ze te laten bergen. stad 5e. Voor volkstuintjes, zoo gewaardeerd door een be tel paald deel der bevolking, is geen grond meer beschikbaar. utters 6e. Plannen voor een openlucht-theater moesten wegens rover gebrek aan een terrein worden opgeborgen. issen. 7e. Breda heeft geen mogelijkheden tot werkverschaffing n den en is verplicht hare werkloozen te zenden naar 3 CD fV veraf gelegen dorpen en gehuchten, met al de na- deelige gevolgen voor het gezinsleven van die >rden, menschen, op welk euvel door mij bij de laatste s van begrootingsdebatten reeds de aandacht is gevestigd. an de Daarbij komt nog, dat door de beteresociale voorzieningen, racht. welke Breda biedt, de buitengemeenten tal van werkloozen open- en armlastigen naar Breda overhevelen, en wel in zoodanige t vol- mate, dat in dezen Raad reeds eerder op dit ernstig euvel van of verschijnsel is gewezen. irden, Ik moge met deze enkele opsommingen volstaan, Mijnheer elang, de Voorzitter, doch ik meen, dat zij van voldoende gewicht mogen worden genoemd om te logenstraffen de bewering, dat bi j Breda louter veroveringszucht voorzit; ofwel dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 125