10 APRIL 1940. 129 De VOORZITTER dankt den heer Laureij voor zijn instemming met het prae-advies en voor de wijze waarop deze nogmaals, met andere woorden, de belangen van Breda naar voren heeft gebracht. De heer VAN DER WERF gevoelt behoefte zich aan te sluiten bij de woorden van lof, die de heer M a b e 1 i s den Voorzitter heeft toegezwaaid. Spr. heeft als Wethouder enkele jaren het voorrecht genoten van nabij gade te slaan op welk een krachtige wijze de Voorzitter de zaak der grenswijziging heeft weten verder te brengen. Spr's gedachten gaan daarbij onwille keurig terug naar het tijdstip, nu ongeveer al weer vier jaren geleden, waarop de Voorzitter voor de eerste maal n. 1. bij zijn installatie het woord in deze zaal voerde en de gemeenteproblemen besprekend, toen reeds het woord „grenswijziging" uitsprak. Met anderen heeft Spr. toen wel eens gelachen om het beminnelijk optimisme van den Voorzitter ten aanzien van den omvang van een vraagstuk als het onderhavige. Thans, nu allen den Voorzitter beter hebben leeren kennen, weet men, dat hij de moeilijkheden en den omvang ervan wel terdege ziet, doch er zich aller minst door laat afschrikken, integendeel ze door nimmer aflatende werkzaamheid tracht te overwinnen. Spr. is ervan overtuigd namens den geheelen Raad te spreken als hij den Voorzitter voor zijn voortvarendheid en enthousiasme bij de behartiging der Bredasche belangen dank en hulde brengt. De VOORZITTER dankt den heer Van der Werf voor deze vriendelijke woorden en merkt op, dat de heer Van der Werf, evenals de andere heeren wethouders en raadsleden, zelve ook een werkzaam aandeel in het tot stand komen der plannen heeft gehad. De heer MEIJVIS heeft in zijn welhaast 20-jarig lid-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 129