130
10 APRIL 1940.
maatschap van den Raad menigmaal ondervonden, dat veel,
wat goed voor Breda ware geweest, moest achterwege
blijven of werd geremd door de steeds te nauwe begrenzing
der gemeente. Er is in dien tijd ook veel onherstelbaar
bedorven.
Spr. wijst op het zoogenaamde „Hirdes-complex", dat
thans als afschrikwekkende herinnering aan den toestand
van vóór 1927 de gemeente nog vele jaren zal blijven
ontsieren.
Indien het waar zal blijken, dat, naar tegenstanders van
de grenswijziging thans beweren, Breda voor hoogere lasten
zal komen te zitten bij tot stand koming van dit plan, dan
is Spr. ervan overtuigd, dat de bevolking van de agglomeratie
gaarne bereid zal zijn dit offer te brengen in ruil voor de
voordeelen, welke het tevens zal brengen.
Spr. wil zich tenslotte gaarne voegen bij de sprekers,
die den Voorzitter en het College hulde hebben gebracht
voor de doeltreffende voorbereiding der plannen.
De VOORZITTER dankt den heer M e ij v i s voor
de woorden van instemming en lof. Spr. stelt den Raad
voor, thans het vraagstuk nog niet definitief af te doen.
Ongeveer eind April zal nogmaals een raadsvergadering
worden gehouden. Het komt gewenscht voor, de beslissing
nog tot dat tijdstip aan te houden. Dit geeft den leden
gelegenheid, de vraagstukken nog eens rustig te kunnen
overwegen en heeft bovendien het voordeel, dat men in
dien tijd nog zal kunnen kennis nemen van hetgeen elders
over de zaak zal worden naar voren gebracht.
Aldus wordt besloten.
Rondvraag:
De heer SPOELDER klaagt over last van tocht, welke