140 25 APRIL 1940. De VOORZITTER antwoordt bevestigend; de aan wijzing is dus slechts van tijdelijken aard. Zonder verdere opmerkingen wordt daarop conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. Nadat vervolgens de heer Van Meerwijk is binnengeleid, worden door hem in handen van den Voorzitter achtereenvolgens afgelegd de eed van zuivering en de eed van trouw, voorge schreven in artikel 107 der Gemeentewet, waarna hij de vergadering verlaat. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde: 1. Besluit van de Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant, d.d. 20 Maart 1940, G. no. 166, houdende goed keuring van het raadsbesluit van 6 Maart j. 1., tot onder- handsche verhuring van gedeelten loswal aan de Nieuwe Prinsenkade aan de N.V. H u ij s e r s' Booten en de NV. Reederij Van der Schuijt. 2. Schrijven van de Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant, d.d. 20 Maart 1940, G. no. 141, daarbij de ontvangst berichtende van de op 6 Maart j.l. vastgestelde verordening tot wijziging van de algemeene politieverordening (tapverbod in buitengewone omstandigheden). 3. Besluiten van de Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant, houdende goedkeuring van besluiten van Burge meester en Wethouders omtrent bestuursbevoegdheden, welke door den Raad aan hen zijn overgedragen. 4. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij ter kennisneming aanbiedende het rapport betreffende kas- opneming en controle der administratie bij de Gemeente- Lichtbedrijven en Waterleiding in het le kwartaal 1940.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 140