144 25 APRIL 1940. staan. Ik hoop niet, dat hier het bekende spreekwoord toepassing zal vinden van het kalf en den put. Ook zou ik hieraan het verzoek willen verbinden, of het niet mogelijk is, het gedeelte straat tegenover het St. Rochuspaviljoen in orde te doen maken. Ook al zal er voorloopig van bebouwing wel geen sprake zijn. Ik dank U, Mijnheer de Voorzitter. De VOORZITTER zegt, dat het inderdaad jammer zou zijn als daar een leelijk gebouw verrees. Er is evenwel afgesproken, dat overleg met het Gemeentebestuur zal plaats hebben en dat de gevels van het te bouwen convent moeten aanpassen aan den aard van de bebouwing ter plaatse. Vervolgens merkt Spr. op, dat de terreinen aan de Bastionstraat veel verder van het St. Rochuspaviljoen ver wijderd liggen dan die aan de St. Ignatiusstraat, zoodat zij nog beter verkoopbaar zijn. Wat het besmettingsgevaar betreft, te dien aanzien zullen de Inspectie voor de Volks gezondheid en de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezond heidsdienst wel een oog in 't zeil houden. Aan het gedeelte straat tegenover het St. Rochuspaviljoen wordt vooreerst nog niet gebouwd. Er is dus geen reden om het nu al aan te leggen. De heer WINKELHAGE merkt op, dat het nu op een mestvaalt gelijkt; het is een leelijk gezicht. De VOORZITTER: Wij zullen het wat laten opknappen. Zonder verdere bedenkingen wordt daarop conform het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. 15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het verleenen van een crediet voor het aanschaffen van een spanningsconstanthoudinrichting ten behoeve van het Electriciteitsbedrijf (Bijlagen 1940, no. 65).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 144