25 APRIL 1940.
145
De heer BEUKERS kan zich niet met dit voorstel ver
eenigen. Er wordt daarin vermeld, dat, sinds de P.N.E.M.
stroom levert aan de Spoorwegen voor electrische tractie,
de aan de Gemeente geleverde stroom eigenlijk niet deugt.
Dit nu wordt, door aanschaffing vaneen spanningsconstant-
houdinrichting, ten koste gelegd aan de Gemeente. Spr.
vindt dit niet juist: de P.N.E M. behoort deugdelijken
stroom te leveren.
De VOORZITTER merkt op, dat Breda zich te dien
opzichte in gelijke omstandigheden bevindt als andere
gemeenten, die stroom van de P.N.E.M. betrekken.
Wethouder STRUIKEN deelt mede, dat het betrokken
bedrijf vooral over een constanten stroom moet kunnen
beschikken voor het ijken van electriciteitsmeters. Dit is
op het oogenblik met den wisselenden stroom niet mogelijk.
De frequentie-schommelingen worden echter niet alleen
veroorzaakt door de stroomlevering aan de Spoorwegen,
doch ook aan andere grootverbruikers. Men kan de
P. N. E. M. daarvoor niet aansprakelijk stellen. Het bedrijf
moet echter de meters behoorlijk kunnen ijken. Het heeft
er zelf voor te zorgen, dat, los van de spanning in het net,
de stroom daarvoor geschikt is. Men heeft daarmede niet
alleen hier, doch in het geheele land moeilijkheden gehad.
De schuld daarvan is niet geheel aan de P.N.E.M. te
wijten; zij kan die moeilijkheden niet opheffen.
De heer BEUKERS zegt, dat de Wethouder twee zaken
met elkander verwisselt, n.l. frequentie en spanning. De
spanning betreft het gemeentelijk netde frequentie-
schommelingen worden opgewekt door stooten van buiten
af, welke ons door de P.N.E.M. worden toegestuurd door
haar levering aan de Spoorwegen. Het behoort niet tot
de taak van de Gemeente die frequentie-schommelingen te
ondervangen. Wanneer b.v. de Gemeente gas levert aan