146 25 APRIL 1940. den particulier en zij kan op een zeker moment niet vol doende gas toevoeren, dan komen er protesten. Nu kan die particulier dit euvel ondervangen door een reservoirtje te plaatsen. Maar het gaat dan niet aan, dat die particulier de kosten van dat reservoirtje betaaltzij dienen voor rekening der Gemeente te worden genomen. Het zelfde geldt in dit geval voor de P.N.E.M.; deze levert geen geschikten stroom. Wethouder STRUIKEN merkt op, dat de frequentie- schommelingen te gering zijn om zich daarop bij de P.N.E.M. te beroepen. Spr. meent ook, dat er in de met de P.N.E.M. gesloten overeenkomst geen clausule daaromtrent voorkomt. De heer VAN ARENDONK is het in deze eens met den heer Beukers. Volgens den Wethouder zou ook het grootbedrijf schuld hebben aan de frequentie-schommelingen. Wethouder STRUIKEN zegt, dat het hier in hoofdzaak gaat om de meters behoorlijk te kunnen ijken met con stanten stroom. De stroom moet daarvoor van een bepaalde frequentie zijn. Dit is nu niet mogelijk met de huidige wisseling in de frequentie. Het is in het eigen belang van de gemeente, dat het ijken wèl goed kan geschieden. De heer BEUKERS geeft Burgemeester en Wethouders in overweging, eerst het contract met de P.N.E.M. eens goed door te lezen. Komt daarin een clausule voor, dat de P.N.E.M. zich van eventueele frequentie-schommelingen niets behoeft aan te trekken, dan is het iets anders. De heer VAN ARENDONK merkt nog op, dat het onjuist is, dat de stooten ook door de stroomlevering aan andere grootverbruikers veroorzaakt zouden worden zij zijn uitsluitend te wijten aan de levering van energie aan de Spoorwegen sinds Mei 1938. Er zijn na dien tijd geen stroomleveringscontracten met andere groot-bedrijven af gesloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 146