25 APRIL 1940. 151 De heer MABELIS kan niet direct aannemen, dat die verhooging van invloed zal zijn op de huurprijzen. Immers de bijdrage van het Rijk zal in verhouding ook stijgen. De begrooting zal dus wel hooger worden, maar z. i. is het niet zeker, dat ook de huren omhoog zullen gaan. De VOORZITTER rekent daarop voor, dat bij een verhooging van de stichtingskosten met f 7000,—waardoor deze op een bedrag van f 265.000,— zullen komen, de huren met 9 en 91/2 cent per week zullen stijgen. De heer KAMPHUIS heeft ernstige bedenkingen tegen dit voorstel. Oorspronkelijk wilde men 54 woningen, thans 61 woningen op den zelfden grond bouwen, d.i. 7 woningen meer. De frontbreedte wordt daardoor 1 M. minder. Spr. vindt dit bedenkelijk. De VOORZITTER zegt, dat toen de vroegere plannen de ministerieele goedkeuring niet mochten verwerven, omdat de woningen „te duurwaren, de dienst van Openbare Werken dit plan ontworpen heeft, dat toch nog smakelijk is. De heer KAMPHUIS vraagt, of de ontworpen woningen wel voldoen aan de bepalingen der Bouwverordening. De VOORZITTER: Ja, doch wat de hoogte betreft, aan het voorstel tot wijziging van de Bouwverordening, dat thans bij de Bouwcommissie in behandeling is. De heer KAMPHUIS heeft ook bezwaar tegen de voor gestelde huren. Spr. vindt die wat aan den hoogen kant; een huurprijs van f 4,50 per week komt met het water verbruik zeker op f 5, De VOORZITTER merkt op, dat particulieren geen kans zien, zulke woningen te bouwen beneden een huurprijs van f 5,50 per week. Ondanks de door het Rijk gestelde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 151