160 25 APRIL 1940. Nadat alsnu de agenda is behandeld, zegt de VOOR ZITTER, dat den Raad thans nog rest een beslissing te nemen ten opzichte van het prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het voorstel van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, in zake wijziging der gemeente-grenzen (Zie Bijlagen 1940, no. 77), waarover in de vergadering van 10 April j 1. uitvoerige besprekingen hebben plaats gehad. Spr. acht het niet gewenscht daarover opnieuw het debat te openen, maar vindt, dat het toch zijn nut kan hebben even stil te staan bij de beschouwingen, welke daaraan in de conglomeratie zijn gewijd, niet omdat zij het dezerzijds aangevoerde te niet doen, doch al was het alleen maar uit beleefdheid. Er is gezegd, dat het Breda ten deze in hoofdzaak om de financiën te doen is. Dit is niet juist, al is het niet meer dan billijk, dat de conglomeratie mede bijdraagt in de kosten van sommige groote, door Breda ondernomen werken, waarvan ook de omliggende gemeenten profijt hebben. Door Breda is alleen gevraagd, wat het noodig heeft om zich te ontwikkelen, zonder daarbij te letten op deelen van de conglomeratie, die er financieel goed voor staan. Ook zeide men, dat na grenswijziging voor allen de kosten hooger zouden worden. Spr. betwijfelt dit, doch vast staat, dat de kosten beter verdeeld zullen worden. Dan is er aangevoerd, dat gemeenschappelijke regelingen op velerlei gebied mogelijk zouden zijn. Uit de practijk weten Burgemeester en Wethouders, dat dit niet het geval is. De belangen van de daarbij betrokkenen zijn juist tegenstrijdig. Dit is oorzaak, dat men zelfs na jaren onder handelen niet tot een goede oplossing kan komen. Het plan tot verbetering van de Molenleij is, zooals elders werd opgemerkt, inderdaad in 1935 door Ginneken aanhangig gemaakt. Breda wilde daar toen niet aan, omdat het er betrekkelijk weinig mede te maken had en volgens dat plan een groot deel van de kosten zou moeten betalen. Toen er later een behoorlijk plan was gemaakt, heeft Breda

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 160