25 APRIL 1940. 163 De VOORZITTER beaamt dit ten volle. Als er bezuiden Breda niet een gemeente van 15 000 zielen lag, dan zou er beduidend minder reden voor de doorbraak zijn geweest, daar het verkeer door Breda in Zuidelijke richting dan niet zoo intens zou zijn als thans het geval is. Spr. zal nu het prae-advies van Burgemeester en Wet houders in stemming brengen. De heer LAUREIJ meent, dat in de commissie uit de ingezetenen nog den wensch naar voren is gekomen om het geheele Mastbosch in de grenswijziging te betrekken. De VOORZITTER vindt het, teneinde een zuivere stemming te verkrijgen, beter eerst over het prae-advies van Burgemeester en Wethouders te stemmen. Bedoeld prae-advies wordt daarop in stemming gebracht en aangenomen met 26, dus met alge- meene stemmen. De VOORZITTER deelt daarop mede, dat in de ver gadering van de Commissie uit de Ingezetenen ter sprake is gekomen de wenschelijkheid om ook het Zuidelijk deel van het Mastbosch bij Breda te trekken; hieraan is het voordeel verbonden, dat dan de ter plaatse aan Breda in eigendom toebehoorende terreinen, die aan de militairen zijn verhuurd, op Bredasch grondgebied komen te liggen. De Commissie heeft besloten dit als wensch aan Gedepu teerde Staten kenbaar te maken Spr. vraagt, of de Raad er ook voor voelt, dit te doen. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking te kennen gevende, wordt zonder hoofdelijke stemming besloten, Gedeputeerde Staten te wijzen op de wenschelijkheid, de voorgestelde begrenzing zóó te verleggen, dat opgemelde terreinen binnen de toekomstige gemeentegrenzen komen te vallen. Hiermede is de behandeling van deze aangelegenheid geëindigd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 163