178 27 JUNI 1940. Voorzitter: de heet Mr. E. L. H. M. VAN MIERLO, loco-burgemeester en wethouder. Secretaris: de heer Mr. Ph. I. E. VAN WOENSEL. De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit, waarvan de tekst is opgenomen in artikel 8a van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van den Gemeenteraad. Daarop houdt Spr. de volgende rede: Mijne Heeren. Nu Uw Voorzitter tengevolge van ambtsbezigheden elders verhinderd is deze vergadering van den Gemeenteraad te presideeren, rust op mij de plicht dit te doen. Alvorens met onze werkzaamheden te beginnen op onze eerste bijeenkomst sinds de oorlog met zijn velerlei ver schrikkingen over ons Vaderland en onze stad kwam, meen ik geheel in Uw geest te handelen, wanneer ik een oogenblik Uw aandacht vraag om op deplaats, waar over de belangen en de nooden onzer gemeente en haar inwoners beraadslaagd pleegt te worden, een kort woord te spreken ten aanzien van datgene, hetwelk allen in de afgeloopen moeilijke dagen en weken zoozeer heeft bezig gehouden. Het spreekt vanzelf, dat onze gedachten op de allereerste plaats uitgaan naar hen, die het beste en hoogste wat zij te bieden hadden, n.l. hun leven,gaven voor hun vaderland. Voor eerst worden herdacht de vele trouwe Nederlanders, onder wie ook menige inwoner dezer stad, die in dapperen strijd en in eerlijke plichtsbetrachting met achterlating van veel wat hun dierbaar was en velen, wier geluk en glorie zij waren, hun leven lieten op het slagveld, in hun kazemat, in hun vliegtuig, op hun oorlogsbodem. Onmiddellijk doemt dan daarbij op, de gedachtenis aan de Nederlanders, bejaarde mannen, vrouwen, kinderen, slachtoffers onder de burgerlijke bevolking, wier overlijden onder veelal tragische omstan digheden het gevolg was van de plaats gehad hebbende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 178