16 JANUARI 1940.
17
Gedurende het afgeloopen jaar werkten de deelnemers
aan den nieuwbouw van de Centrale Werkplaats en aan
objecten voor den Luchtbeschermingsdienst.
Het aantal jeugdige werkloozen van 14 tot en met 23
jaar was op 1 Januari 1939: 654, op 1 Januari 1940: 277.
In October 1939 kwam de Jeugdregistratie onder afzon
derlijke leiding.
Van het aantal geregistreerden zijn 4064 werkend, 674
in militairen dienst, 21 in werkverschaffing en 277 niet
werkend, waarvan 36 deelnemend aan cultureel werk.
De organisatie, bekend onder den naam „Segoba" werd
in 1939 aan de directe zorg van de gemeente onttrokken.
De toenemende werkverschaffing en de mobilisatie deden
het aantal ingeschrevenen, dat 31 December 1938 965
bedroeg, terugloopen tot 248 op 31 December 1939.
De bijzondere omstandigheden, waarin ons land verkeert,
maakten de invoering van een distributiedienst noodzakelijk.
Aanvankelijk bestond het plan de distributiemaatregelen
hoofdzakelijk aan de gemeenten over te laten, maar uit
eindelijk is de dienst zeer gecentraliseerd.
Verleden jaar sprak ik de verwachting uit, dat Breda
bij eene opleving financieel weer spoedig op eigen beenen
zou komen te staan. Bij de behandeling van de begrooting
voor dit jaar bleek, dat aanvankelijk de vooruitzichten voor
1940 hoopvol konden worden genoemd, doch dat de ver
andering in den politieken en daardoor in den economischen
toestand een ongunstigen invloed op de gemeentelijke
financiën uitoefent.
In het algemeen kan worden gezegd, dat Breda in den
grond niet in een slechte positie verkeert; de schuldenlast
is, in verhouding tot die van andere gemeenten, niet ver
ontrustend hoog. De financiën zijn gezond.
Het bezoek van vreemdelingen aan Breda was in 1939
aanzienlijk grooter dan in 1938.
In de laatste maanden van het jaar werd hier een vrij