188 27 JUNI 1940. van de bestaande opstallen zou hebben te sloopen. Zij kon toch weten, dat er nog meer in den grond zat. Bovendien moest zij tot 2 M. beneden het maaiveld sloopen, dus ook alles wat daaronder valt, m.a.w. het terrein vrij maken van alle obstakels. De koopovereenkomst is duidelijk op dit punt. Het blijft dus iets tusschen de Machinefabriek en den aannemer. Wethouder STRUIKEN merkt op, dat volgens het bestek de fundamenten van de opstallen in kwestie en niet de fundamenten van andere i. c. oudere opstallen moeten worden gesloopt. Hierop beroept zich de slooper. De tekst van de 2e koopovereenkomst is daarmede in overeenstemming. De heer VAN OOSTERHOUT zegt, dat de slooper wel in zijn recht staat, doch bij het schrijven van Openbare Werken aan de Machinefabriek werd toch medegedeeld, dat alle fundamenten gesloopt moesten worden tot 2 M. beneden het maaiveld. De VOORZITTER antwoordt, dat de overeenkomst op dit punt niet gelijkluidend is aan den brief van Openbare Werken. De heer VAN DER WERF vindt, dat hier niet zooals in het voorstel naar voren wordt gebracht het argument van billijkheid mag spreken. De geest van de overeenkomst is, dat het terrein opgeleverd moet worden zonder obstakels. Spr. zou gaarne de 2e koopovereenkomst eens ter inzage hebben. Wethouder STRUIKEN zegt, dat volgens den letterlijken tekst van de overeenkomst alleen de fundamenten van de bestaande opstallen moeten worden gesloopt. De VOORZITTER zegt, dat, als de Machinefabriek geweten had, dat er ook nog oude fundamenten in den

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 188