192
27 JUNI 1940.
25. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot
het verleenen van een crediet voor het herstellen van twee
voetbruggen over den Wilheltninasingel (Bijlagen 1940,
no. 96).
De heer WINKELHAGE verklaart, dat hem van ver
schillende zijden is verzocht om tij de rondvraag over het
herstellen van deze bruggetjes te spreken. Burgemeester en
Wethouders komen echter nu reeds eigener beweging met
een voorstel daartoe. Spr. is hen daarvoor dankbaar. Hij
wil alleen in deze op grooten spoed aandringen.
De heer MEIJS drukt er zijn spijt over uit, dat de bruggen
in haar ouden vorm hersteld zullen worden. Het aanzien
van den Wilhelminasingel lijdt ernstig onder deze houten
bruggen. Spr. zou daarom de leuningen der bruggen liever
zien samengesteld uit ijzeren buizen, welke het uitzicht niet
zoo benemen, dan uit planken.
De VOORZITTER antwoordt den heer Winkelhage,
dat de snelheid, waarmede het herstel der bruggen zal plaats
hebben, afhangt van het Commissariaat voor den Weder
opbouw, welks goedkeuring daarvoor vereischt is. Dit
geldt trouwens voor alle bouwwerken, ook voor dezulken,
welke men wenscht voort te zetten, Zoodra de goedkeuring
van het Commissariaat is verkregen, zal het herstel worden
bevorderd.
Wat de opmerking van den heer M e ij s betreft, zegt
Spr. te gelooven, dat het wel een eerste eisch van het
Commissariaat zal zijn, dat de vernielde werken op dezelfde
wijze zullen worden opgebouwd als zij vóórdien waren.
Bovendien vreest Spr., dat ijzeren stangen als brugleuning
gevaar zullen opleveren voor kinderen.
De heer MEIJS zegt, dat het niet zijn bedoeling is, een
enkelvoudige buis als brugleuning te bezigen, doch meerdere