198 27 JUNI 1940. richting gaande, komt men slechts hier en daar een open schuilloopgraaf tegen. Ook in het Belcrumkwartier is er maar een enkele aanwezig. Bovendien zijn open loop graven niet geschikt voor den winter. Men hoopt wel, dat de oorlog dan afgeloopen zal zijn, doch zeker is dit niet. Spr. dringt er daarom op aan, in hoofdzaak schuil^e/t/ers te maken of anders overdekte loopgraven. De heer VAN HOUTEN sluit zich aan bij de woorden van den heer Mabelis. Spr. wil verder nog opmerken, dat men in de binnenstad hier en daar aan de huizen planken ziet bevestigd met het woord „schuilplaats" erop geschilderd. Men vraagt zich echter af, waar die schuil plaats zich bevindt, want er staat geen richtingspijl bij. Spr. verzoekt dit alsnog te doen. De heer MEIJVIS dringt er op aan, de schuilloopgraven steviger te maken, opdat zij niet binnen veertien dagen vernield zijn. De loopgraaf tusschen lep- en Olmstraat b.v. is bijna geheel vernield, zulks geschiedt voornamelijk door kinderen. Soms echter heeft er slechts een musch of een duif opgezeten en is de loopgraaf toch voor een deel ingezakt. Den VOORZITTER doet het genoegen, dat er zooveel belangstelling voor schuilgelegenheden bestaat. Het is alleen maar jammer, zegt Spr., dat die belangstelling bij velen eerst zoo laat komt; deze bemerking gaat evenwel over den Raad heen. Vervolgens deelt Spr. mede, dat er reeds ge- ruimen tijd geleden een onderzoek is ingesteld naar kelders, welke geschikt waren om dienst te doen als openbare schuilgelegenheid. Er bleken er niet zooveel te zijn; er waren er alleen in de binnenstad en deze zijn alle benut. Wat het nut van schuilloopgraven betreft; men is het daarover niet eens; sommigen zeggen, dat open schuil loopgraven het beste zijn, anderen geven de voorkeur aan overdekte, weer anderen zeggen: Blijf liever thuis. Vast

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 198