27 JUNI 1940.
199
staat, dat de Gemeente niet voor alle bewoners afdoende
voor schuilgelegenheid kan zorgen. Bij gevaar voor een
bombardement moet de bevolking binnen blijven. De
schuilloopgraven zijn slechts bedoeld voor degenen, die
over straat moeten, b v. om naar school of naar hun werk
te gaan. Deze schuilgelegenheid nu wordt uitgebreid.
De heer Van Houten heeft een opmerking gemaakt
over het gemis aan een aanduiding, waar de schuilkelder
zich bevindt. Spr. kan dienaangaande mededeelen, dat er
de laatste dagen een blauwe vlag bij de bewuste borden
is gehangen; dit beteekent, dat in dat pand een schuilkelder
is gevestigd. Des nachts wordt die blauwe vlag, naar Spr.
meent, vervangen door een blauwe lantaarn.
De heer M e ij v i s klaagt over den slechten bouw der
schuilloopgraven. Spr. zou vanaf deze plaats een beroep
willen doen op de burgerij. Deze heeft er zelf voor te zorgen,
dat de schuilloopgraven niet vernield worden. Spr. verzoekt
de plaatselijke pers de bevolking hierop te wijzen. Vele
ouders laten hun kinderen maar begaan zonder te bedenken,
dat het publieke beveiligingsmiddelen zijn, welke vernield
worden. Vele loopgraven zijn reeds verbeterd door het
aanbrengen van betonplanken met het oog op inkalving.
Men moet hierbij echter wel bedenken, dat afdoende
zekerheid in deze nooit kan worden gegeven.
De heer KOOIJMAN verzoekt om meer politietoezicht
bij de schuilplaatsen, daar deze door de straatjeugd op
ergerlijke wijze vernield worden. In het Belcrumkwartier is
op kosten van de buurtbewoners een stevige schuilgelegen
heid gemaakt; nu ziet zij er vreeselijk uit. Het is zonde
van de gelden, welke de buurtbewoners daaraan ten koste
hebben gelegd.
De heer WINKELHAGE merkt op, dat eenige jaren
geleden een wichelroedeloopster een onderzoek heeft ingesteld
naar de aanwezigheid van onderaardsche gangen hier ter