30 JULI 1940.
zooveel mogelijk te verzachten.
Tengevolge van de bezetting van Nederland zijn de om
standigheden, waaronder wij leven, gewijzigd.
Het zou kortzichtig zijn, indien wij daarmede bij de
behandeling van de gemeentelijke zaken geen rekening
hielden.
Vele oude opvattingen verloren hare waarde. Tegen
stellingen. die op verschillend gebied bestonden, zijn voor
het oogenblik zonder beteekenis geworden.
Het is nu niet de tijd om terug te zien en zeker niet
de tijd tot het houden van critische bespiegelingen.
Wij moeten gereed staan om ons zoo goed mogelijk
aan te passen bij veranderingen, die zich onafwendbaar
zullen voltrekken.
Wij nemen waar, dat de individueele belangen nood
gedwongen op den achtergrond geraken de gemeenschap
pelijke daarentegen vragen onze volle aandacht. Zoo
ontstaan, hier geleidelijk, daar misschien met schokken,
andere verhoudingen, doch tenslotte zal tot stand moeten
komen een orde, die de samenleving, die de volkswelvaart
dient.
Geeft U hiervan rekenschap. Niet achteruit, doch vooruit
moeten wij blikken.
Wij moeten waakzaam zijn en bereid onze activiteit op
volle kracht te ontplooien.
Ik doe een beroep op U om als College en als burgers,
waarin Uwe stadgenooten vertrouwen stellen, een steun te
zijn voor de stad.
Toont U meer dan ooit mannen met een ruimen blik,
met zin voor de werkelijkheid, met den vasten wil, mede
te werken aan dat, wat den bloei van Breda, wat het
welzijn van de gemeenschap kan bevorderen.
Wij hebben hier de laatste jaren nimmer scherp tegen
over elkander gestaan. Wij zullen nu elkander nog dichter
naderen om eendrachtig deel te nemen aan de ordening
van hetgeen in nieuwe banen zal moeten worden geleid.