30 JULI 1940. 237 De heer MEIJS wijst er op, dat de heer Van Aalst indertijd zonder sollicitatie tot leeraar is aangesteld; men stelde er dus blijkbaar prijs op hem als leeraar aan de Avondschool voor ambachtslieden te verbinden. Wethouder VAN MIERLO antwoordt, dat aanstelling zonder sollicitatie wel meer voorkomt, als het slechts het geven van enkele lesuren per week betreft. De heer MEIJS verzoekt Burgemeester en Wethouders dit voorstel terug te nemen en den heer Van Aalst te vragen, of hij anderhalf uur les wil geven aan de Avond school of ontslag wil nemen. De heer MABELIS vindt het vreemd, dat de heer Van Aalst nog als leeraar is gehandhaafd tot het einde van den cursus 19391940, terwijl hij al verleden jaar heeft bericht geen tijd te hebben om les te geven. Burgemeester en Wethouders hebben bijna een jaar gewacht met voor te stellen hem eervol ontslag te geven. In dien tijd heeft de heer Van Aalst het niet eens noodig gevonden, eervol ontslag te vragen. Spr. ziet niet in, waarom er nu nog voor gepleit wordt, dit voorstel terug te nemen en den heer Van Aalst te vragen, of hij ontslag wil nemen. Het ontslag had al eerder verleend moeten worden. Wethouder VAN MIERLO merkt op, dat de brief van den heer Van Aalst, waarin hij mededeelt geen ge legenheid te hebben om anderhalf uur per week les te geven, dateert van September 1939. Spr. dacht dan ook, dat de zaak al was afgedaan. Onlangs heeft Spr. van den Directeur der Avondschool vernomen, dat zulks niet het geval was. De heer Mabelis heeft volkomen gelijk; de zaak had al moeten zijn afgedaan. Daarop wordt zonder verdere bedenkingen conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 237