248
30 JULI 1040.
eventueele evacuatie met de bevolking moeten meetrekken.
Volgens den Gezant was de Gouverneur der provincie
Antwerpen op de hoogte van de beschikbaarstelling van
treinen. Bij moeilijkheden zou deze kunnen helpen. De
Gezant raadde den Burgemeester aan, zelf later ook naar
Zeeuwsch-Vlaanderen te gaan voor regeling van de op
neming der geëvacueerden.
Daarna bracht de Burgemeester een bezoek aan den
Gouverneur der provincie Antwerpen. Ten aanzien van de
treinen deelde deze mede, dat er, zoodra er 1000 vluchte
lingen zouden zijn, een trein zou vertrekken. Zoo zouden
20.000 menschen naar Zeeuwsch-Vlaanderen worden ge
zonden. De treinen zouden gaan tot Zelzaete en Eeklo,
verder zou men moeten loopen.
De Gouverneur raadde aan te overleggen met den
Minister van Openbare Gezondheid te Brussel. Tevergeefs
is getracht contact met deze autoriteit te krijgen. Besloten
werd 20.000 menschen af te voeren. Het bleek, dat er nog
niet voldoende personen voor een trein waren aangekomen.
Den anderen dag zou het vervoer kunnen beginnen. De
Bredasche geëvacueerden hadden toen al voor een groot
deel binnen kunnen zijn. Motorrijders zijn uitgezonden om
hen te waarschuwen voort te maken. In den laten namiddag
van den 13den kwam het Hoofd van den Economischen
Dienst der Burgerwacht, die de leiding van de evacuatie
over Hoogstraeten had, te Antwerpen. Hij rapporteerde
het volgende:
„Zondag 12 Mei om half vier 's middags ben ik uit
„Breda weggegaan. Toen waren er slechts zieken in het
„St. Ignatiusziekenhuis en in de huizen. 3 Auto's met ouden
„van dagen waren nog naar Hoeven, de overigen waren
„in het Gasthuis aan den Haagdijk ondergebracht. Ik ben
„naar Hoogstraeten gegaan en heb daar menschen onder
gebracht in groote gebouwen en boerderijen. Om Hr 24
„uur waren naar schatting 20.000 inwoners van Breda in
„Hoogstraeten en omgeving.