30 JULI 1940.
249
„Maandag 13 Mei ben ik naar Oost-Malle gegaan. Daar
„en in West-Malle zijn de vluchtelingen door de Belgische
„militairen opgehouden en op Antwerpen gedirigeerd. De
„menschen moesten in groepjes, met groote afstanden tusschen
„de groepen, loopen. Een deel van hen is terstond door
„naar Antwerpen gegaan; velen waren achter geraakt,
„doch volgden langzaam."
De Burgemeester verzocht daarop het Hoofd van den
Economischen Dienst der Burgerwacht (den heer A s s e 1-
bergs) met zijn secretaris naar Zeeuwsch-Vlaanderen te
gaan om de komst der Bredanaars, Westelijk van een lijn
Noord-Zuid door Axel, voor te bereiden door besprekingen
met Burgemeesters der betrokken gemeenten. De eerste
geëvacueerden zouden kunnen worden ondergebracht tusschen
Sas van Gent en Terneuzen en later verder kunnen trekken-
In Antwerpen werd een nieuwe regeling getroffen voor
het opvangen van de menschen uit Hoogstraeten, die meer
Zuidelijk, dan was verwacht, Antwerpen binnenstroomden.
Een doorgangspost werd ingesteld. Deze regeling werkte
niet afdoende, omdat duizenden vluchtelingen, vooral
Belgische, binnenkwamen langs verschillende wegen. Men
wist tenslotte niet in welke scholen de menschen terecht
kwamen. Bovendien gingen velen weer na eenigen tijd door,
zoodat registratie vrijwel ondoenlijk was.
Degene, die voor het opnemen van contact met Hoog
straeten was uitgezonden, had dit contact gekregen
Degenen, die in de richting Zundert waren gezonden,
konden niet verder komen dan Wuest-Wesel, waar zij niet
mochten passeeren. Wel was er een oogenblik contact
geweest met Zundert. Medegedeeld werd, dat men eerst
om 13 uur zich had opgemaakt om verder te trekken. De
verbinding was daarna verbroken. Verder werd van de
afdeeling Zundert niets meer vernomen. Herhaalde pogingen
om ertoe door te dringen, mislukten. Antwerpen was door
de Belgische en Fransche en de Duitsche troepen, die er
tegenover waren gekomen, van het Noorden afgesloten.