30 JULI 1940. 253 Vlaanderen en het Noorden van Oost-en West-Vlaanderen spoedig zouden ontruimen. Niet kon worden vermoed, dat de Duitschers Zuidelijk in België zeer snel zouden kunnen doorstooten en een groot geallieerd leger in een zak zouden opsluiten, waardoor dit, teneinde samenpersing te voorkomen,gedwongen zou worden ook in het Noorden een opdringen der Duitschers zoo lang mogelijk te verhinderen. De ligging der bezette scholen dichtbij de Schelde en de havens noopte eveneens tot een wegzenden der menschen uit Antwerpen. Aan de geëvacueerden werd dan ook de raad gegeven, voorzoover zij rijwielen hadden of zich voor marcheeren flink genoeg voelden, verder te gaan naar de aangeduide strook. De Burgemeester ging 's middags heen en weer naar Sas van Gent om den toestand daar op te nemen en auto's voor vervoer van Antwerpen naar Brugge te vragen. Deze zijn niet beschikbaar gesteld kunnen worden. Op Woensdag 15 Mei kwam bericht binnen, dat er burgers met den trein naar Brussel konden gaan. Dit werd evenwel afgeraden, omdat de geëvacueerden beter in de reeds eerder aangeduide streek konden blijven. Het Hoofd van den Economischen Dienst berichtte, dat hij met 2000 vluchtelingen in Koewacht en omgeving was. Hij had van de Fransche militaire autoriteiten een streek aan gewezen gekregen, waar hij met zijn menschen blijven mocht. Daar nog slechts weinig vluchtelingen in Brugge en omgeving konden zijn aangekomen, werd den lóden Mei besloten eerst contact op te nemen met West-Zeeuwsch- Vlaanderen om na te gaan, of aldaar legeringsmogelijkheid bestond. Aangezien het laat geworden was, besloot men dien dag niet verder dan Koewacht te gaan voor het op nemen van verband met het Hoofd van den Economischen Dienst. Daar echter de tunnel onder de Schelde was af gesloten wegens troepenverplaatsing, werd afgezien van het vertrek uit Antwerpen. Om ca. 6 uur namiddag werd bekend

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 253