30 JULI 1940.
255
mischen Dienst stond, terug. Daarna de groep St. Nicolaas.
Vervolgens de groepen Brugge, Gent enz.
Het bleek, dat er ook groepen in W. Z -Vlaanderen
zaten en dat er menschen waren overgestoken naar Zuid-
Beveland. De Nederlandsche Consul te Brugge heeft zich
bijzonder veel moeite gegeven om onze menschen te helpen.
Hij werkte krachtig mede met degenen, die te Brugge de
leiding op zich hadden genomen.
Wethouder Struiken en de Gemeente-Secretaris van
Breda, die met eenige personen te Antwerpen waren ge
bleven om den terugtocht te regelen, hebben zoo spoedig
mogelijk verbinding opgenomen met de plaatsen, die door
de Duitschers werden bezet, waardoor het terugzenden kon
worden bespoedigd. Het teruggaan naar Antwerpen ge
schiedde per rijwiel, met leege vrachtauto's der Duitsche
troepen, met gehuurde auto's, speciaal voor zieken en ouden
van dagen, en te voet. Eerst zijn met den Majoor Giebel
en Kapitein Van Boven, later met vertegenwoordigers
van den Etappen- en Verkeersdienst besprekingen gevoerd
over de mogelijkheid, dat treinen zouden worden inge
schakeld tot Antwerpen. Van den Etappendienst zijn de
Majoor Wouter Kool en de Kapitein Koolhaas-
R evers in Breda geweest. Gevolg hiervan was, dat de
Kapitein Schellen naar België is gegaan om met den
Wethouder verbinding te zoeken en na te gaan in hoeverre
treinvervoer noodig en mogelijk zou zijn. Voorloopig echter
konden de Duitschers met het oog op hun operatiën geen
treinen beschikbaar stellen. Van het commando van het
„rückliegendes Armee" werd de bevoegdheid gekregen,
leege, in de richting Breda gaande auto's te belasten met
vluchtelingen. Hiervan is zoowel te Antwerpen als te Gent
en te Brugge met medewerking van de veldgendarmerie
ruim gebruik gemaakt. Voor het vervoer van zieken en
gewonden uit het gebied ten W. van Antwerpen was aan
vankelijk slechts 1 semi-officieele ziekenauto beschikbaar.
Later kwamen er twee Roode Kruis-anto's bij.