30 JULI 1940.
263
verhouding tusschen het loon voor deze uitzonderlijke
werken en het loon, dat in werkverruiming wordt betaald,
werd later het loon, geheel overeenkomstig de regeling bij
de werkverruiming, bepaald op 34 ct. per uur, vermeerderd
met 5 °/0 duurtetoeslag. Voor de week van 20-25 Mei j.l.
lagen de loonlijsten reeds klaar, opgemaakt naar de regeling
voor het werkverruimingsloon, toen er zich bij de uitbetaling
moeilijkheden voordeden. Omdat de arbeiders reclameerden,
dat zij op f 0,43 per uur waren aangenomen, werd de toe
zegging gedaan, dat bij de volgende loonbetaling het ver
schil van 9 ct. per uur bij het loon der volgende week
zou worden bijbetaald. Ten einde voor de volgende uit
betaling alle moeilijkheden te voorkomen, is zoowel mondeling
als schriftelijk bekend gemaakt, dat de arbeiders verder
werden aangenomen op loon volgens de regeling voor de
werkverruiming. Loonen van 53 ct. per uur bestaan bij den
dienst van Openbare Werken niet, wèl loonen van 52 ct.
deze worden betaald aan losse vaklieden (timmerlieden), die
voor normaal werk op arbeidsovereenkomst worden te werk
gesteld. Loonen van 60 ct. per uur zijn niet bekend.
Verder is er het loonconflict, hetwelk gerezen is bij den
bouw van den gashouder. Er zijn twee landelijke collectieve
arbeidsovereenkomsten voor de bouwbedrijven: le voor
water-, spoor- en wegenbouw en 2e voor burgerlijke en
utiliteitsbouw Het werk in kwestie bestaat uit veel beton
bouw. Het is daarom gerangschikt onder de waterbouw
kundige werken. De zaak is echter nu verwezen naar de
deskundigen-commissie voor utiliteitsbouw. Men dient dus
af te wachten, wat deze zal beslissen.
Wat het herstel van de twee vernielde voetgangers
bruggen over den Wilhelminasingel betreft, is gebleken,
dat het aanbrengen van ijzeren, in plaats van houten
leuningen f 1626, - meer zou kosten. Aangezien het Rijk
het herstel der bruggen zal bekostigen, is het niet gewenscht
de kosten dermate op te drijven: het plan zou dan niet
worden goedgekeurd. Daar echter de houten leuning van