278
25 SEPTEMBER 1940.
Na voorlezing van het desbetreffende raadsbesluit, stelt
Spr. hem dit besluit, alsmede den eere-penning ter hand
onder de betuigingen van instemming van den Raad.
Ook de heer Van der Schrieck heeft zich in de
dagen van de evacuatie bijzondere verdiensten voor de
stad verworven. Ook hij heeft met eigen levensgevaar contact
tot stand weten te brengen met de Duitsche militairen, die
de stad bezet hadden. Het is dan ook mede, aan den heer
Van der Schrieck te danken, dat nagenoeg de helft der
bevolking reeds op Woensdag 15 Mei veilig naar de stad
kon terugkeeren, waardoor het leed, voor zoovelen aan
een gedwongen en massaal verblijf elders verbonden, tot
den niet te vermijden duur kon worden beperkt. Na den
terugkeer van dit gedeelte der bevolking heeft de heer
Van der Schrieck, zoowel door voortgezet contact
met de Duitsche bezettingsautoriteiten, als door op te treden
aanvankelijk als plaatsvervanger van afwezige leden van
het Gemeentebestuur, later als adviseur van het Stadsbestuur,
belangrijken arbeid verricht en nog steeds is hij onmiddellijk
bereid zich in dienst van de gemeenschap te stellen, als er
een beroep op hem wordt gedaan. De Raad is hem deswege
dank verschuldigd en heeft den heer Van der Schrieck
uit dien hoofde begiftigd met den bronzen eere-penning
der stad Breda. Spr. doet voorlezing van het desbetreffende
raadsbesluit, hetwelk hij daarna den heer Van der
Schrieck met den eere-penning aanbiedt, terwijl de
Raad door handgeklap zijn bijval betuigt.
Tenslotte leest Spr. het raadsbesluit voor, waarbij den
heer Meeüs den eere-penning der stad wordt geschonken.
Als voorzitter van de thans opgeheven Burgerwacht en
als Stadscommissaris voor de spreiding der burgerbevolking
heeft de heer Meeüs zoowel vóór als tijdens en na de
evacuatie getoond grooten burgerzin te bezitten. Op het
oogenblik nog verricht hij moeitevollen arbeid in Frankrijk,
ten einde den spoedigen terugkeer van aldaar nog ver
blijvende vluchtelingen te bewerkstelligen. Ook hij heeft