298
25 SEPTEMBER 1940.
zooveel belang is om haar bij een afzonderlijk voorstel te
behandelen; zij komt toch bij de toelichting op het ontwerp-
wijzigingsbesluit voldoende tot uiting. Het heeft Burge
meester en Wethouders altijd onaangenaam getroffen, dat
zij bij de herdenking van een dienstjubileum de ambtenaren
de werklieden krijgen een gratificatie na hun geluk-
gewenscht te hebben, zoo koel moeten laten gaan. Daarom
hebben zij gemeend een post voor het aanschaffen van
penningen op de begrooting te moeten brengen.
De heer ME1JS vraagt, of er voor het beoogde doel
een geheel nieuwe penning wordt gemaakt.
De VOORZITTER zegt, dat de motieven voor den
penning al bestaan zij zijn ontleend aan die van den eere
penning der stad Breda (ontwerp-V a n Aalst), alleen
het opschrift zal anders luiden.
Den heer MABELIS is dit voorstel zeer sympathiek.
Spr. vindt een gedenkpenning veel aardiger dan een
gratificatie. Hij zou daarom liever zien, dat ook aan de
werklieden een penning werd gegeven, b.v. in brons.
De VOORZITTER merkt op, dat de werklieden bij de
gratificatie een diploma ontvangen.
De heer MABELIS zegt, dat hem dit niet bekend was.
Zooeven heeft Spr. vernomen, dat de penning voor de
ambtenaren naar het voorbeeld van den eere-penning der
stad Breda zal worden gemaakt. Naar aanleiding hiervan
vraagt Spr., of daardoor het cachet van den eere-penning
niet naar beneden zal worden gehaald; immers, deze wordt
dientengevolge meer algemeen.
De VOORZITTER zegt, dat alleen het motief van den
eere-penning wordt genomenhet essentieele van den
eere-penning, namelijk de inscriptie, dat men zich niet