25 SEPTEMBER 1940. 299 voor zichzelf, maar voor de stad verdienstelijk heeft gemaakt, komt er niet op voor. De heer MABELIS heeft vernomen, dat er ook andere ontwerpen voor dezen penning waren gemaakt. Blijkbaar is men van die ontwerpen afgestapt. Spr. vraagt, of men ook ten aanzien van dezen penning met den heer Van Aalst overleg heeft gepleegd en of men, door de motieven van den eere-penning hiervoor te gebruiken, geen inbreuk maakt op de rechten van den heer Van Aalst. De VOORZITTER zegt, dit niet te gelooven. Burge meester en Wethouders hebben den heer Van Aalst gelegenheid gegeven tot het maken van een ander ontwerp, doch zij hebben daarvan niets meer gehoord. Er is niets onregelmatigs geschied. De heer Van Aalst wordt bij dergelijke gelegenheden altijd uitgenoodigd een ontwerp in te dienenhij heeft geen reden zich te beklagen. Zonder verdere bedenkingen wordt daarop conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 39c. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vaststelling van het 62ste ontwerp-besluit tot wijziging der gemeente-begrooting en het 4e besluit tot wijziging van de begrooting van het Grondbedrijf, beide voor het dienstjaar 1940. Zonder eenige bedenking wordt overeen komstig dit voorstel besloten. 40. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wijziging van de gemeente-begrooting voor het dienstjaar 1940 in verband met de nota van aanmerkingen van de Gedeputeerde Staten op die begrooting en de vaststelling

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 299