16 JANUARI 1940. 29 De VOORZITTER licht toe, dat de Minister op dit punt zeer positief isSpr. kan zich dat in dezen tijd zeer goed begrijpen. Het College zou gaarne in beginsel zoover gaan met de huurverlaging, dat de winsten van het eene complex (gestort in het zoogenaamde huurverlagingsfonds) de verliezen van het andere complex juist cornpenseeren. Wethouder VAN MIERLO waarschuwt er nog tegen, de zaak zoo te stellen, of de gemeente met de woning bouwvereenigingen niets te maken zou hebben. Als de woningbouwvereenigingen met verlies werken, moeten de gemeente en het Rijk het tekort dragen. In sommige ge vallen is het risico voor de volle 100°/o voor de gemeente. Wanneer men ziet dat thans reeds tusschen de f 55000,— en f 60000,— per jaar door gemeente en Rijk te zamen moet worden betaald voor tekorten in de exploitatie der huizen der woningbouwvereenigingen, dan dient men bij de huurprijzenpolitiek de noodige omzichtigheid te be trachten. Het gaat dan ook niet aan om, wanneer door bijzondere omstandigheden toevallig eens zeer goedkoop zou kunnen worden gebouwd, ook zeer lage huurprijzen vast te stellen, zonder rekening te houden met het overige woningbezit der gemeente en de woningen der vereenigingen voor welker exploitatie-tekort de gemeente uiteindelijk moet opkomen. De thans bestaande vereenigingen hebben vrijwel geheel hun kapitalen van Rijk en Gemeente of met gemeente garantie ontvangen. Voorts heeft de Gemeente gelden onder hypothecair verband verstrekt. De woningen zijn goeddeels bestemd voor valide arbeiders. Natuurlijk moet op het woningbedrijf geen winst worden gemaakt. De heer CRUL merkt op, dat het vorig jaar een ander geluid van de Collegetafel werd gehoord dan thans. Toen werd een algeheele huurherziening in het vooruitzicht gesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 29