312
25 SEPTEMBER 1940.
De heer MEIJS vraagt, of de afwikkeling van deze
aangelegenheid nog lang zal duren. De omstandigheden
worden voor de Weduwe Schoenmakers steeds s'echter
om te gaan bouwen.
De VOORZITTER antwoordt, dat zij een voorschot
van 800,0 zou kunnen vragen.
De heer COHEN vraagt, of degenen, wier huizen
verwoest zijn, daar niet opnieuw kunnen gaan bouwen.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit afhankelijk is
van het al of niet totstandkomen van het zooeven genoemde
bebouwingsplan. Zij kunnen echter ook elders bouwen. In
dit geval verliezen weliswaar de fundamenten hun waarde,
doch de Schadevergoedingscommissie zal daarmede rekening
houden bij de vaststelling der vergoeding.
De heer KOOIJMAN vraagt, op wiens kosten het puin
is geruimd.
De VOORZITTER antwoordt, dat het puinruimen in
werkverschaffing dus op kosten der gemeenschap
heeft plaats gehad. Het puin is eigenlijk onteigend; de
gemeente heeft het behouden.
Zonder verdere opmerkingen wordt daarop
conform het prae-advies van Burgemeester en
Wethouders besloten.
Punt 56 der agenda is reeds te zamen met punt 43
behandeld.
57. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, inzake
het verleenen van ontheffing van het verbod van gemengd
zwemmen, voor het Sportfondsenfcad „Breda" (Bijlagen
1940, no. 169).