334
7 NOVEMBER 1940.
De heer KOOIJMAN kan deze proefneming niet anders
dan toejuichen. Het kan evenwel voor sommige kooplieden
bezwaarlijk zijn om gedurende den eersten tijd staangeld
te betalen. Daarom zou Spr. hun den eersten tijd vrijstelling
van het betalen van staangeld willen verleenen.
De VOORZITTER zegt, dat daarvoor de desbetreffende
verordening zou moeten worden gewijzigd. Spr. vindt het
beter eerst het resultaat van de proefneming af te wachten;
de zaak kan dan later nog worden bezien.
De heer KOOIJMAN vraagt, of hun dan niet eenige
reductie op de staangelden kan worden verleend.
De VOORZITTER antwoordt, dat men, zoo noodig,
het marktgeld in termijnen zou kunnen laten betalen. Spr.
betwijfelt echter of zulks wel noodig is, daar het hierbij om
kleine bedragen gaat. Er zal evenwel rekening met de
opmerking van den heer K o o ij m a n worden gehouden.
De heer KOOIJMAN dankt den Voorzitter voor zijn
toezegging.
De heer MEIJVIS herinnert er aan, dat er indertijd een
marktcommissie is ingesteld. Spr. zou het op prijs stellen,
te zijner tijd het oordeel van deze commissie over deze
proefneming te vernemen. Voorts merkt Spr, op, dat in
de vorige vergadering de vraag is gesteld, wat de reden
is, dat de Zaterdagmiddagmarkt op den Nieuwe Haagdijk
niet meer wordt gehouden. Deze vraag kon toen niet on
middellijk beantwoord worden. Spr. vraagt, of die reden
thans kan worden medegedeeld.
De VOORZITTER antwoordt, dat de marktkooplieden
zelf geen prijs meer stellen op het houden van de Zater
dagmiddagmarkt omdat het te vroeg donker wordt. Voorts
zegt Spr., dat Burgemeester en Wethouders de Markt-