16 JANUARI 1940.
33
woningen of kerkelijke samenkomsten wordt gebeden, maar
draagt een ambtelijk karakter. De formuleering van het
raadsgebed, behoort zich dienovereenkomstig tot dit amb
telijk karakter te beperken, met als grondslag de hiervoor
genoemde principes.
Naar onze meening, Mijnheer de Voorzitter, beantwoordt
het door Burgemeester en Wethouders aangeboden formulier
voor een gebed bij de opening van de vergaderingen van
den Raad, aan deze voorwaarden.
Wij hebben dit voorstel dan ook met ingenomenheid
begróet.
Met voldoening heb ik bij den Raad geconstateerd een
bereidwilligheid om mede te werken aan een publieke Gods-
vereering, die ik steeds heb gewenscht, doch die ik, in
verband met de gevoelens van andere raadsfracties, tot
dusver niet te verwezenlijken achtte.
Hieruit volgt vanzelf, dat wij gaarne onze stem aan dit
voorstel zullen geven.
De heer PLEIJTE verklaart zich met de redactie van
het raadsgebed, zooals door Burgemeester en Wethouders
voorgesteld, volkomen te kunnen vereenigen.
De VOORZITTER constateert, dat geen stemming over
het voorstel wordt verlangd.
Zonder verdere opmerkingen wordt conform
het voorstel besloten.
30. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, inzake
het presentiegeld van voorzitters en leden van stembureaux
(Bijlagen 1940, no. 8).
De heer VAN DER WERF zegt, dat het presentiegeld
de bedoeling heeft, leden der stembureaux een vergoeding
te geven voor het derven van inkomsten op den dag der
stemming. Tot nog toe bedroeg dit f 8.— a f 9.— per dag.