7 NOVEMBER 1940. 345 De VOORZITTER merkt nog op, dat als men niet tot dezen bouw besluit, men hier ter stede een ernstige woning misère kan verwachten. De heer KAMPHUIS zegt, naar aanleiding van het door den heer L a u r e ij aangehaalde voorbeeld, dat deze woningen volstrekt niet te vergelijken zijn met die te Watergraafsmeer (gemeente Amsterdam). De heer JONKER zegt, dat, als de vloeren geheel uit beton zullen bestaan, hij er ook huiverig voor is om het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te nemen. Spr. kan echter begrijpen, dat men onder de huidige omstandigheden, ter vervanging van hout, naar andere middelen gaat omzien. Dezer dagen vernam hij, dat een nieuw procédé is uitgevonden om hout te vervangen. In verband hiermede vraagt Spr., of de verdere behandeling van dit voorstel niet kan worden aangehouden tot een volgende vergadering, opdat Burgemeester en Wethouders inmiddels kunnen onderzoeken, of dat nieuwe procédé bij den bouw kan worden aangewend. De VOORZITTER vermoedt, dat de heer Jonker „bims" bedoelt. Wethouder STRUIKEN deelt mede, dat proefnemingen met nieuwe „bims"-balken goede resultaten hebben opge leverd. Een groot bezwaar is evenwel, dat de grondstof om het te vervaardigen in Nederland niet aanwezig is; deze moet uit Duitschland komen. Spr. weet niet, of dit onder de tegenwoordige omstandigheden wel zal gaan. De VOORZITTER zegt, dat men pogingen in het werk kan stellen om het te krijgen. Het verdient evenwel ten zeerste aanbeveling, dat de zaak thans wordt afgedaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 345