7 NOVEMBER 1940. 353 hoeveelheid kolen zouden kunnen bekomen. Spr. vraagt, of het nu de bedoeling is, toch dezelfde financieele uit komsten te verkrijgen. Spr. betreurt het, dat de Raad hoe langer, hoe meer in zijn bevoegdheden wordt beknot. De VOORZITTER beantwoordt de vraag van den heer Van Gastel ontkennend. Het gaat er alleen maar om, den gasprijs telkens overeenkomstig de door technici vastgestelde en door den Raad goedgekeurde formule te berekenen. De verschillende tarieven-systemen blijven be staan. De Raad geeft geen bevoegdheid uit handen. Wethouder VAN MIERLO zegt, dat bij dezelfde pro ductie-voorwaarden, dezelfde winst verkregen zal worden. Stijgen de kolenprijzen, dan kan dit tot gevolg hebben verhooging van den gasprijs. Eerst moet echter op de kolenprijsverhooging de cokesprijsverhooging in mindering worden gebracht. Men heeft dus in deze alleen de structuur van het gasbedrijf op zich te bezien. De zaak heeft niets te maken met de gemeente-financiën. De heer KOOIJMAN vraagt, of het de bedoeling is, het door den Raad te nemen besluit uitgewerkt vast te leggen in een gemeenteblad. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. De heer KOOIJMAN kan zich dan met het voorstel van Burgemeester en Wethouders vereenigen. Wethouder STRUIKEN deelt nog mede, dat sommige gasbedrijven hadden gevraagd, den gasprijs te mogen ver- hoogen. Dit nu mag eerst dan gebeuren, wanneer zich in het bedrijf zélf omstandigheden voordoen, welke de resul taten nadeelig beïnvloeden. De heer LAUREIJ ziet de zaak zoo, dat de Raad zich

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 353