7 NOVEMBER 1940. 355 Wethouder STRUIKEN antwoordt, dat de vaste kosten inderdaad invloed hebben op den inkoopsprijs van het gas. Indien er minder gas wordt geproduceerd, dan wordt de kostprijs hooger. Mocht er gasdistributie komen, dan kan verhooging van den gasprijs noodig worden, doch alleen indien blijkt, dat het absoluut niet is tegen te gaan. Men zal niet gemakkelijk tot verhooging overgaan, omdat het niet is in het belang van het bedrijf. Dit belang brengt mede, dat de gasprijs laag blijft. De heer VAN GASTEL zegt, dat, wanneer het noodig is, de Raad ook wel in gasprijsverhooging zal toestemmen. Spr. wil daarom de Raad in deze aangelegenheid kennen. Hij kan het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet aanvaarden. De heer LAUREIJ kan zich, nu de Gascommissie tel kenmale zal worden gehoord, wel met het voorstel van Burgemeester en Wethouders vereenigen. De heer KOOIJMAN is van hetzelfde gevoelen als de heer Laureij. De VOORZITTER vraagt, of er nog leden zijn, die zich evenals de heer Van Gastel, tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders blijven verzetten. Dit niet het geval zijnde, wordt daarop zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 31. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot intrekking van de verordeningen op de heffing van rechten voor door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 355