374
19 NOVEMBER 1940.
De heer COHEN merkt op, dat, hoewel Burgemeester
en Wethouders op een vraag in het Centraal Rapport
hebben geantwoord, dat de Bredasche Politiesportver-
eeniging jaarlijks een subsidie van f 100ontvangt voor
sportdoeleinden, op den desbetreffenden post der begrooting
(Volgnummer 409 niets is uitgetrokken.
De VOORZITTER verklaart, dat de bijdrage, welke
anders aan het politiepersoneel wordt verstrekt voor deel
neming aan den Vierdaagschen Afstandmarsch, ditmaal
aan de Bredasche Politiesportvereeniging is gegeven. Het
is zeer moeilijk, thans een nieuwen subsidiepost op de
begrooting te zetten. Men behoeft zich over deze kwestie
echter niet druk te maken, want uit een dezer dagen van
den Inspecteur-Generaal ontvangen aanschrijving blijkt, dat
de lichamelijke oefening van de politie Rijkszaak wordt.
Spr. wil bij de behandeling van dit hoofdstuk hier in
het openbaar een opmerking maken over de te dezer stede
heerschende slechte verkeersdiscipline. Vooral wielrijders
zondigen het meest tegen de verkeersregels, al maken ook
de voetgangers zich aan verkeersovertredingen schuldig
door b.v. niet op de trottoirs te blijven. Het verkeer wordt
door een en ander onveilig gemaakt. Dit euvel is des te
erger, omdat de straten van de binnenstad zeer nauw zijn.
Gaat men zoo door, dan zal het uiteindelijk gevolg daarvan
zijn, dat die straten voor het verkeer met rijwielen zullen
worden afgesloten. De bezettende macht dringt krachtig
aan op het strikt in acht nemen van de verkeersregels.
Doet men zulks niet, dan zullen strenge maatregelen worden
getroffen. Men moet er van doordrongen zijn, dat gemoede
lijkheid thans is uitgesloten.
De heer VAN GASTEL merkt naar aanleiding hiervan
op, dat de bezettende macht dan eerst weieens de hand
in eigen boezem mag steken. De soldaten der bezettings
troepen houden zich dikwijls ook niet aan de verkeersregels;