19 NOVEMBER 1940. 375 zij loopen meestal tegen den stroom in op het verkeerde trottoir. De VOORZITTER antwoordt, dat al hetgeen wordt opgemerkt met de bezettingsautoriteiten wordt besproken. Men kan opmerkingen als de heer Van Gastel hier heeft gemaakt, beter nalaten en het aan Burgemeester en Wethouders overlaten daarover te spreken. Ook moet men in het oog houden, dat de Gemeente er in de eerste plaats voor heeft te zorgen, dat haar eigen ingezetenen zich naar de getroffen verkeersmaatregelen gedragen. De heer VAN DER WERF betoogt de wenschelijkheid om, nu de fietsers zich twee aan twee in de Eindstraat moeten opstellen, op de spitsuren de lichtsignalen op het verkeerspunt GinnekenstraatHoutmarkt uit te schakelen, ten einde opstopping van het verkeer te voorkomen, en daar een verkeersagent te plaatsen. Deze kan dan af en toe het verkeer, komende vanuit de Karnemelkstraat, hetwelk toch niet van veel belang is, doorlaten. De VOORZITTER merkt op, dat men niet uit het oog moet verliezen, dat het hierbij ook gaat om het verkeer van de Ginnekenstraat naar de Houtmarkt. Het verkeer ter plaatse zou heel goed door een verkeersagent geregeld kunnen worden, indien er een veilige standplaats voor dien agent te vinden was. Door proefnemingen is evenwel gebleken, dat die er niet is; hei is daar te smal; de man zou beslist omver gereden worden. Het kan misschien beter zijn, de daar aangebrachte lichtsignalen geheel uit te schakelen en geregeld toezicht te doen uitoefenen ter zijde van den weg. Dit laatste is evenwel wat kostbaar. Spr. zal de zaak met den Commissaris van Politie opnemen. Zonder verdere opmerkingen wordt dit hoofd stuk goedgekeurd en vastgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 375