19 NOVEMBER 1940. 3&5 kan zijn. Het eerst moet de sneeuw op de groote ver keerswegen geruimd worden. Nu het uitgetrokken bedrag ditmaal hooger is dan anders, opent dit misschien meer mogelijkheden. De VOORZITTER: Wij zullen doen, wat wij kunnen. Den heer ELICH komt het voor, dat weieens een grondig onderzoek naar de gesteldheid van den Grooten Toren mag worden ingesteld. De VOORZITTER antwoordt, dat dit bereids heeft plaats gehad en wel drie kwartjaar geleden. Er werden eenige ijzers los bevonden, welke moeten worden gere pareerd. Voorts is er een plan opgemaakt voor algeheele herstelling van den toren. Dit plan zal naar alle waar schijnlijkheid met medewerking van de daarbij betrokken instanties worden uitgevoerd. De heer ELICH dankt den Voorzitter voor diens in lichtingen. Wethouder KROONE herinnert er aan, dat de Raad verleden jaar heeft besloten, aan de losse werklieden vacantie-bonnen te verstrekken. Burgemeester en Wet houders hebben gemeend, in deze geen uitzonderingen te moeten maken; zij hebben dan ook de losse werklieden van alle diensten daarin betrokken. Nu is evenwel in de practijk gebleken, dat dit bij verschillende diensten moei lijkheden oplevert. De verstrekking van vacantie-bonnen is daarom beperkt geworden tot den dienst van Openbare Werken en de Lichtbedrijven, voor zoover het betreft losse werklieden, die in verband staan met de bouwbedrijven de andere vallen gewoon onder de bepalingen van het Werkliedenreglement- Burgemeester en Wethouders meenen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 385