19 NOVEMBER 1940. 389 De heer HEER verklaart, zich na de verkregen inlich tingen wel met den opzet van Burgemeester en Wethouders te kunnen vereenigen. Alleen verzoekt hij het gymnastiek onderwijs in de hoogere klassen niet te doen geven door onderwijzers met akte j., doch door vakleeraren. De VOORZITTER zegt, dat dit, voorzoover althans mogelijk, in de bedoeling ligt. Wat de kwestie van schoolvoeding betreft, valt nog op te merken, dat men moet rekenen op een nog veel strenger doorgevoerde distributie van levensmiddelen dan wij thans kennen. De kwestie van de volksvoeding zal voor de overheid in de komende tijden een der belangrijkste problemen zijn. Men weet, dat reeds in vele plaatsen, zoo ook in Breda, gaarkeukens zijn of worden ingericht, die tot taak hebben, de bevolking van goed voedsel te voorzien, ook als voor velen de grondstoffen daarvoor niet meer te ver krijgen zullen zijn. Onder zulke omstandigheden is een afzonderlijk instituut voor schoolvoeding niet wel mogelijk, tenzij men het zou combineeren met of als onderdeel be schouwde van de taak der gaarkeukens. Het is Spr. bekend, dat het Rijk met betrekking tot de voedselvoorziening aanstuurt op de grootst mogelijke concentratie. Men kan er dan ook zeker van zijn, dat voor het instellen van een aparte schoolvoeding geen toestemming zal worden verleend. Wethouder KROONE merkt op, dat deze concentratie reeds zoover wordt doorgevoerd, dat de Commissie voor het uitreiken van warme spijzen haar toch ongetwijfeld nuttig werk thans niet mag voortzetten op de wijze, waarop zij dit reeds meerdere jaren deed. De heer HEER vindt een groot principieel verschil in de spijsuitreiking, welke de heer Kroon e noemt, en de schoolvoeding. Het eerste is een liefdadig werk; het door Spr. bedoelde steunt uitsluitend op overwegingen van volksgezondheid.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 389