De heer Laurei.i vraagt, of het niet mogelijk is den Ontvanger alleen te schorsen in afwachting van het justi tieel onderzoek.- De Voorzitter zegt, dat er in elk geval wanbeheer is.De Justitie heeft dat niet te beoordeelen en het Gemeente- bestuur heeft niets met het oordeel van de Justitie te maken. Deze heeft alleen uit te maken,waar het geld ge bleven is.- Wethouder Struiken merkt op, dat het juridisch bewijs voor verduistering waarschijnlijk niet aanwezig zal worden gevonden. Spr. verwacht, dat de Ontvanger bij gebrek aan bewijs van rechtsvervolging zal worden ontslagen.- De heer Van der Werf vraagt, of de straf van ontslag niet te zwaar zal zijn in geval de rechter den Ontvanger vrijspreekt en deze het tekort aanzuivert.- De Voorzitter zegt, dat men toch niet iemand kan hand haven, die zoovele malen onjuiste boekingen heeft gedaan.- De heer Van der 7/erf zou den Ontvanger in de gelegenheid willen stellen, het tekort aan te zuiveren en zelf ont slag te nemen.- De Voorzitter zegt, dat hem dit in den mond is gegeven, doch hij heeft het niet gedaan. Spr. heeft den indruk gekregen, dat de Ontvanger de zaak op de lange baan wil schuiven tot de Justitie uitspraak heeft gedaan en hem bij gebrek aan bewijs vrij laat.- De heer Laurei.i vraagt, of men hem dan niet in een andere functie, waarmede geen financieel beheer gemoeid is, zou kunnen plaatsen. Iets dergelijks is eenige jaren geleden toch ook gebeurd met een bureauchef van de Secre tarie. - De Voorzitter zegt, dat men iemand, die zulke handelingen- heeft gepleegd toch niet kan handhaven, ook niet in een andere functie. Met bedoelden bureauchef was het een heel ander geval; deze kon geen leiding geven aan zijn bureau; er was echter geen sprake van fraude.- Wethouder Van Mierlo wijst nog op de onmogelijkheid om iemand, die 25 jaar lang de financieel meest verantwoorde lijke positie in de Gemeente heeft bekleed, een onderge schikte positie te geven.- De heer Laurei.iMaar zoo wordt hij geheel te gronde gericht.- De Voorzitter; Dat is toch zijn eigen schuld.- De heer Van der .Verf zou de beslissing van den Raad nog willen uitstellen en den Ontvanger de gelegenheid wil len geven het tekort aan te zuiveren.- De Voorzitter verklaart, hedenmiddag nog te hebben gesproken met een tusschenpersoon. Deze zag wel kans het bedrag bij elkaar te krijgen, doch alleen d&n wanneer de heer Cerutti ontvanger bleef en dus in staat was het geld terug te betalen. De heer Cerutti is echter niet a£s ontvanger te handhaven.-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 426