52
16 JANUARI 1940.
over de V.A.R.A. Spr. zegt toe, te zullen onderzoeken,
hoe de zaak zich heeft toegedragen.
De heer LEEMAN vraagt naar een betere verlichting
van de Pasbaan.
Wethouder STRUIKEN zegt, dat deze vraag hem weer
terugvoert naar het reeds besproken urgentieprogramma
voor de straatverlichting. Burgemeester en Wethouders
kunnen niet zoo maar bij een of andere straat beginnen,
met de verbetering. Alle belangen dienen tegenover elkaar
zorgvuldig te worden afgewogen.
Daarbij staat het meerdere of mindere belang van de
straat als verkeersweg op den voorgrond. Allerlei omstan
digheden, zooals het doorbraakplan, de aanhangige grens
wijziging, de mobilisatie, enz. beletten Burgemeester en
Wethouders thans een dergelijk plan op te zetten.
De heer WINKELHAGE vraagt, of het mogelijk is, bij
gladheid of sneeuwval ook de buitenwijken te bedenken
door spoediger zandstrooien en sneeuwopruimen. Is er geen
gelegenheid om hierbij de werkloozen in te schakelen?
De VOORZITTER wijst erop, dat deze maatregelen
het allereerst noodig zijn voor de binnenstad, met het oog
op het drukke verkeer. Daarbij dient te worden opgemerkt,
dat de bewoners verplicht zijn, het trottoir voor hun woning
begaanbaar te houden door zandstrooien en sneeuwopruimen.
De politie ware opdracht te verleenen hieraan nog eens
extra aandacht te schenken. Overigens geeft dit voor de
buitenwijken geen volledige oplossing omdat daar men
zie b.v. naar den Belcrumpolder soms gedeelten van
straten onbebouwd zijn. De Reinigingsdienst doet wat hij
kan om de wegen zoo goed mogelijk begaanbaar te houden.
Niets meer aan
de vergadering.
De Seen
hde, sluit de VOORZITTER
De Voorzitter,