60
6 MAART 1940.
H. M. van Mierlo het raadslidmaatschap en het
wethouderschap aanvaardde. Naar aanleiding hiervan zou
Spr den Raad willen vragen, of hij ermede accoord gaat,
dat bij deze gelegenheid den heer Van Mierlo, namens
den Raad, een bloemstuk wordt aangeboden, alsmede een
blijvend geschenk, n. 1. een herinneringsbord van blauw
aardewerk.
Nadat de Raad hiermede zijn instemming heeft betuigd,
wordt de heer Van Mierlo binnengeleid.
De VOORZITTER, zich tot den heer Van Mierlo
richtende, zegt, dat hij hem heeft laten verzoeken wat later
in de vergadering te komen, ten einde hem namens den
Raad geluk te wenschen met zijn 12'/a-jarig raadslidmaat
schap en wethouderschap Spr. dankt den heer Van Mierlo
voor al hetgeen hij in dat tijdvak in het belang der ge
meente Breda heeft gedaan. De heer Van Mierlo kent
alle gemeente-bedrijven en diensten door en door; hij heeft
ze in dien tijd geheel en al kunnen bezien; zijn oordeel
daarover is gevestigd.
Wij allen, zegt Spr apprecieeren in U Uw groote kennis
van personen en organismen. Daarbij komt, dat Uw aard
U bijzonder geschikt maakt voor wethouder van financiën.
U zijt raszuiver Bredanaar en kent de stad tot in haar hart
en nieren. U maakt deel uit van besturen van liefdadige
instellingen, als het Burgerlijk Armbestuur, het Steun-Comité
en H.I B.O. Dit alles te zamen maakt U tot een wethouder
aan wiens oordeel bijzondere waarde mag worden toegekend.
Na de grenswijziging van 1927 hebt U krachtig mede
gewerkt aan den bloei van de stad. Ik hoop, zegt Spr.,
dat wij ook in de naaste toekomst van Uw werkkracht
en ervaring zullen kunnen profiteeren, wanneer hopelijk de
Gemeente wijder grenzen zal hebben gekregen.
Tenslotte biedt Spr. den heer Van Mierlo, namens
den Raad, als blijk van waardeering een bloemstuk aan