62
6 MAART 1940.
doende aan, hoe de gemeentelijke bemoeiingen zich sinds
dien hebben uitgebreid. Nu is deze uitbreiding niet altijd
te wijten aan aangelegenheden van aangenamen aard
Spr. denkt hierbij aan de maatregelen, welke tot leniging
van den nood der werkloozen moesten worden genomen.
Spr. dankt vervolgens den Voorzitter voor diens vrien
delijke woorden en den Raad voor de instemming, daar
mede betuigd. Spr. zal met buitengewoon veel genoegen
de hem aangeboden bloemenmand aan zijn Vrouw over
dragen, die hem steeds in moeilijke dagen heeft gesteund
en er den moed wist in te houden.
De Voorzitter heeft te kennen gegeven, dat Spr. het in
die 12 l/s jaar niet slecht gemaakt heeft. Nu wordt er bij
gelegenheden als deze veel in superlatieven gesproken. Dit
in aanmerking nemende, mag Spr. echter toch, zonder van
eigenwaan beschuldigd te worden, wel zeggen, dat hij
meent te mogen aannemen, dat zijn gedrag niet on voldoende
geweest is. Immers de Raad heeft in die 12 l/2 jaar driemaal
de gelegenheid gehad hem weg te jagen; hij heeft dit echter
niet gedaan. Den velen lof, welke hem is toegezwaaid,
meent Spr. echter te moeten terugwijzen. Spr. besluit met
de hoop uit te spreken, dat het hem in de toekomst gegeven
moge zijn, met denzelfden ijver en dezelfde belangstelling
de gemeentelijke zaken te behartigen als in de afgeloopen
12jaar- I" alles wat Spr. deed, heeft het belang der
gemeente bij hem altijd en overal op de eerste plaats
gestaan. Met Gods besten regen hoopt hij de gemeente
Breda verder te mogen dienen.
De VOORZITTER heeft zooeven gehoord, dat de Raad
nog drie jubilarissen in zijn midden heeft. De heeren
Loonen, Brantjes en Van Houten vieren van
daag ook hun 12 Va-jarig raadslidmaatschap. Raadslid zijn
is een eere-betrekking, maar het is niet uitsluitend een
eere-baantje; er is veel werk aan verbonden. Dit weten
de jubilarissen van heden zelf zeer goed. Zij hebben zich