6 MAART 1940.
91
27. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot
het verleenen van een crediet voor den aanleg van een
verbindingspad tusschen het Westeinde en de Ooster
straat—hoek Oranjeboomstraat (Bijlagen 1940, no. 30).
De heer VAN OOSTERHOUT heeft geen bezwaar
tegen het voorstel, al kan hij niet direct inzien, dat aanleg
van dit verbindingspad noodig is. Het komt hem echter
voor, dat het aantal te plaatsen lantaarns te weinig is in
verhouding tot de lengte van het pad; zij staan 70 M.
van elkander. Ook moet men in aanmerking nemen, dat
het pad aansluit bij de achterzijde van de Oranjeboomstraat.
Spr. acht daar ook politie-toezicht gewenscht om te waken
tegen ongerechtigheden.
De VOORZITTER merkt op, dat er eigenlijk al een
verbindingspad was; dit liep echter over het erf van een
boer. Het pad, dat nu wordt aangelegd, is veel breeder.
Spr. is het met den heer Van Oosterhout eens, dat
daar een goed politietoezicht moet worden gehouden. Wat
de kwestie van de verlichting betreft, deze zal nog eens
nader worden bekeken.
Zonder verdere bedenkingen wordt daarop
conform het voorstel van Burgemeester en Wet
houders besloten.
28. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot
het verleenen van een crediet voor uitbreiding van de
brandweergarage (Bijlagen 1940, no. 23).
De heer VAN ARENDONK vraagt, of er veel haast
bij die uitbreiding is.
De VOORZITTER antwoordt, dat er zeer veel haast
bij deze zaak is. Het materieel staat thans te vergaan. De
opeenhooping van materieel veroorzaakt ook veel moeite