102 7 MAART 1941. De VOORZITTER zegt, dat het niet gaat om een boete van 10 of van 20 cent, doch dat er ernstig bezwaar is tegen een langere verschuiving van den betalingsdatum. Wethouder STRUIKEN wil de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde regeling handhaven, met dien verstande, dat in plaats van 20 cent, 10 cent wordt gelezen. De heer MEIJS wil evenals de heer Van Gastel de kwitantie 8 dagen na de eerste aanbieding opnieuw laten presenteeren met 10 cent incasso-kosten. Wethouder STRUIKEN heeft daartegen ernstig bezwaar, aangezien het er juist om gaat een tweede aanbieding te voorkomen. De heer MABELIS kan zich volkomen vereenigen met hetgeen de heeren Van Gastel en Me ijs wenschen. Spr. kan niet inzien, dat een tweede aanbieding zooveel bezwaar zou opleveren. Spr. herinnert in dit verband aan de bezwaren, welke eertijds werden geopperd tegen het maandelijks innen van de kosten voor het waterverbruik alsmede de watermeterhuurin plaats van per kwartaal. Er werd toen van de zijde van Burgemeester en Wethouders gewezen op den geweldigenadministratieven rompslomp, welke dit voor het bedrijf zou medebrengen. De Raad heeft toen echter toch tot maandelijksche inning besloten en nadien is er niets meer gehoord van dien rompslomp. Er kan, zegt Spr., velerlei reden zijn, dat de menschen bij de eerste aanbieding der kwitantie niet betalen: de een is niet thuis( de ander heeft geen gepast geld enz. enz. en daar niet een ieder een girorekening heeft, zou het grootste deel der aangeslotenen zich binnen 8 dagen naar de Gasfabriek moeten begeven wat voor velen een aanmerkelijke afstand is om te betalen. Het gaat toch niet alleen om het gemak voor het bedrijf; dit is er ook ten dienste van de burgerij.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1941 | | pagina 102