10 14 JANUARI 1941. 60. Beëediging van den plaatsvervangend gemeente ontvanger A. W. V e r 1 e g h. Tegenwoordig: de heeren H. J. VAN HOUTEN, J. M. MEIJVIS, C. A. CRUL, A. M. VAN OOSTER HOUT, TH. J. J. A.SPOELDER, A A. J. M.LOONEN, C. J. LAUREIJ, Ir. A. F. J. BEUKERS, Ir. F. S. A. VAN DER WERF, J. N. KROONE, L. JONKER, G. LEEMAN, H. W. E. VAN GASTEL, P. C. VAN DEN WIJNGAARD, R. HEER, J. A. MEIJS, J. J. KAMPHUIS, A. MABELIS, CHR. M. WINKELHAGE, Mr. J. PLEIJTE, Mr. A. A. M. STRUIKEN, Mr. E. L. H. M. VAN MIERLO, A. C. B. VAN ARENDONK en S. KOOIJMAN. Afwezig met kennisgeving: de heeren C. L. M. BRANTJES en J. F. A. ELICH. De heer B. Cohen is, ingevolge voorschrift van den Commissaris-Generaal voor Bestuur en Justitie, van de waarneming van zijn raadslidmaatschap ontheven. Voorzitter: de heer B. W. Th. VAN SLOBBE, burge meester. Secretarisde heer Mr. Ph. I. E. VAN WOENSEL. De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit, waarvan de tekst is opgenomen in artikel 8 a van het Reglement van orde voor de vergaderingen van den Gemeenteraad. Daarop houdt Spr. de volgende rede: Mijne Heeren, 1940 was een zeer bewogen jaar. Aanvankelijk deed de voortzetting van den grooten oorlog nabij onze grenzen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1941 | | pagina 10