7 MAART 1941.
113
wanneer de beslissing op korten termijn werd genomen.
De Wethouder handelde dus eenigszins onder dwang;
vandaar dat hij dezen ongewonen weg heeft genomen.
De heer KOOIJMAN heeft vernomen, dat de flesschen,
welke noodig zijn om het geperst gas mede te voeren,
moeilijk te krijgen zijn.
Wethouder STRUIKEN verklaart, voldoende zekerheid
te hebben, dat, als de zaak gezamenlijk wordt aangepakt,
de benoodigde flesschen wel betrokken kunnen worden.
De VOORZITTER zegt, dat, als men de flesschen on
verhoopt niet zou kunnen krijgen, de geheele zaak toch
komt te vervallen. Zij is echter voldoende voorbereid.
Gaat men met het voorstel van Burgemeester en Wethouders
accoord zonder dat de Gascommissie nog daarover wordt
gehoord, vraagt Spr.
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking
te kennen gevende, wordt conform het voorstel
van Burgemeester en Wethouders besloten.
Wethouder VAN MIERLO zegt, dat hij ook nog iets
heeft mede te deelen. Ingevolge een circulaire van het
Departement van Binnenlandsche Zaken moet vóór 20
Maart e. k. de gemeentebegrooting voor het dienstjaar
1941 gewijzigd worden in verband met de van Regeerings-
wege genomen maatregelen op belastinggebied, bestaande
uit de vervanging van de tot dusver bestaande belastingen
door één enkele inkomstenbelasting en de afschaffing van
de Gemeentefondsbelasting. Naar aanleiding van deze
maatregelen is voor het jaar 1941 een regeling getroffen,
welke in grove trekken hierop neerkomt, dat tot 1 Januari
1942 de gemeenten dezelfde uitkeering krijgen als wanneer
de oude regeling nog was blijven gelden, met dien verstande
echter, dat de opbrengst van hoofdsom en opcenten der