114
7 MAART 1941.
gemeentefondsbelasting voor het jaar 1941/1942 wordt
gesteld op de geraamde opbrengsi over het jaar 1940/1941,
wanneer deze over een vol jaar was geheven.
De Gemeente ontvangt tengevolge hiervan rond f 42 000,—
meer dan op de begrooting 1941 was geraamd. Dit voordeel
moet in de gemeente-begrooting worden verwerkt en de
bijzondere bijdrage van het Rijk kan hiermede dus verlaagd
worden. Daartegenover mogen in de begrooting nog worden
opgenomen de meerdere kosten i;c arbeidsbemiddeling dan
die waarop bij de vaststelling der begrooting werd gerekend
en de kosten van de 6 °/0-verhooging der loonen en sala
rissen beneden f 1900,alsmede van het vaststellen der
minimum-kindertoelage op f75,— per kind; met de hieruit
voortvloeiende hoogere uitgaven kan de bijzondere bijdrage
van het Rijk worden verhoogd, met deze restrictie, dat de
hoogere kosten der arbeidsbemiddeling voorloopig slechts
voor het 1ste halfjaar in aanmerking komen, zulks in af
wachting van de voorgenomen reorganisatie der arbeids
beurzen per 1 Juli 1940. In totaal beloopt een en ander
ongeveer f38.000,
De VOORZITTER vraagt, of de Raad accoord gaat
met het aanbrengen van deze technische wijziging in de
gemeente-begrooting 1941, waaraan nu eenmaal niet te
ontkomen valt.
Zonder eenige bedenking wordt besloten, de
begrooting der Gemeente voor het dienstjaar
1941 in dien zin te wijzigen.
De VOORZITTER doet vervolgens eenige mededeelingen
met betrekking tot enkele eerder in den Raad gestelde
vragen. In de eerste plaats over het verwijderen van stoep
treden, welke gelegen zijn vóór de afgekeurde woningen
Haagdijk nos. 263, 265 en 265 a. Bij onderzoek is gebleken,
dat die stoeptreden niet gemist kunnen worden, omdat een