148
9 MEI 1941.
van den Rijksinspecteur voor de bescherming van de be
volking tegen luchtaanvallen, slechts doorden burgemeester
worden verleend in die gevallen, waarin de in de uitstal
kasten aanwezige voorwerpen bij helder daglicht niet te
onderscheiden zijn, zooals b. v. bij winkels in donkere
overdekte passages of in diepe donkere portieken het geval
kan zijn. Winkels en bedrijven, welker uitstalkasten aan
open straten of pleinen liggen, komen voor een dergelijke
ontheffing niet in aanmerking. Slechts kan een naar de
straatzijde afgeschermde verlichting met kunstlicht worden
toegelaten in dat gedeelte der uitstalkast of daarmede gelijk
te stellen ruimte, welke tenminste 6 M. binnen de rooilijn
gelegen is. Bij het verleenen der ontheffing moeten de
volgende voorwaarden in acht worden genomen:
a. de toegepaste lichtbronnen en armaturen mogen geen
direct licht buiten het gebouw werpen en moeten
daartoe naar de straatzijde zijn afgeschermd;
b. het totaal aantal decalumen van de voor de ver
lichting te gebruiken lampen mag niet meer bedragen
dan 15 maal het grondoppervlak (in Ms) van de
uitstalkast;
c. de verlichting van de uitstalkast mag niet zoo on
regelmatig zijn, dat plaatselijk een te groote verlichting
sterkte van het grondvlak ontstaat (maximum waarde
200 lux.). Ook overigens mag de verlichting uit een
oogpunt van de luchtbescherming geen gebreken
vertoonen
d. de verlichting moet worden gedoofd, wanneer de
winkel of het bedrijf gesloten wordt en in elk geval
bij zonsondergang, terwijl onmiddellijk dooving moet
plaats vinden bij luchtalarm.
Men ziet hieruit, dat de zaak niet zoo eenvoudig is. De
heer Spoel der beriep zich bij zijn verzoek, om over
dag étalage-verlichting toe te staan, op den toestand in
andere Noord-Brabantsche steden. Spr. heeft informaties
laten inwinnen in Tilburg, Eindhoven en's-Hertogenbosch.