27 JUNI 1941. 177 3e. tot intrekking van het onlangs verleende crediet voor den bouw van een cadaverhai bij het Openbaar Slachthuis en tot het verleenen van een crediet van f 2100, voor het inrichten van de ziekveestal bij het Openbaar Slachthuis tot cadaverhai, zulks bij wijze van tijdelijke op lossing nu bij gebrek aan materiaal niet tot den bouw van een cadaverhai kan worden overgegaan en de huidige toestand niet bestendigd kan worden. De heer KOOIJMAN acht het gewenscht, dat deze aangelegenheid eerst door de Slachthuiscommissie wordt besproken. Wethouder STRUIKEN zegt, dat een spoedige afdoening wel zeer gewenscht is. De VOORZITTER stelt voor, alsnog het advies in te winnen van de Slachthuiscommissie; kan deze zich met het voorstel van Burgemeester en Wethouders vereenigen, dan zal ook de Raad geacht worden daarmede accoord te gaan. De heer MABELIS vindt het een minder mooi figuur, de eindbeslissing door een raadscommissie te laten nemen. Dit wordt hier meer en meer gewoonte. Spr. acht dit niet gewenscht. De VOORZITTER antwoordt, dat de bijzondere om standigheden, waarin wij thans verkeeren, soms nopen tot afwijking van den normalen gang van zaken. De Raad zou anders weer apart voor deze minder belangrijke aan gelegenheid bijeen moeten komen, daar er haast bij de zaak is. De heer MABELIS zal er zich dezen keer bij neerleggen. Daarop wordt conform het voorstel van den Voorzitter besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1941 | | pagina 177