27 JUNI 1941.
179
wordt, hoe het met de gaarkeuken staat. Het wil hem
voorkomen, dat zij niet erg voldoet.
De VOORZITTER antwoordt, dat de kwestie, welke
door den heer Heer het eerst is aangeroerd, door Bur
gemeester en Wethouders bij het ontwerpen der begrooting
voor 1942 zal worden bezien.
Wat de gaarkeukens betreft, zegt Spr., dat de zaak
aanvankelijk niet liep, daarop ging het een tijdlang beter
en nu weer niet meer. Het aantal deelnemers schommelt
tusschen 600 en 900. Overwogen is reeds om de keukens
op te heffen nu de grondstoffen zoo duur zijn, doch in
verhouding met andere gemeenten is de exploitatie hier
niet zoo kostbaar omdat in bestaande gebouwen wordt
gekookt. Desniettegenstaande zijn de exploitatiekosten toch
nog hoog genoeg. De afdeeling Centrale Keukens van het
Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd
wil echter niet, dat de gaarkeuken wordt opgeheven met
het oog op de toekomst. Weliswaar zijn de kosten den
laatsten tijd lager geworden doordat de personeelsbezetting
verminderd is en er bijna geen vleesch en vet meer in de
spijzen wordt verwerkt, maar met de deelname wil het nu
eenmaal niet vlotten; men kan er de menschen niet naar
toe jagen.
Wethouder KROONE merkt op, dat het groote bezwaar
tegen deelname hierin bestond, dat men zijn vleeschbons
moest inleveren men hield dan niets over. Dit is nu wat
verbeterd. In Den Bosch is de gaarkeuken ook niet
opgeheven mogen worden alhoewel zij maar 400 deelnemers
telt. Dat de deelname zoo gering is, kan niet aan het eten
liggen de samenstelling daarvan is behoorlijk.
De heer WINKELHAGE zegt, dat het tarief voor
velen nog te hoog is; zij, die 22 cent per portie moeten
betalen, komen niet naar de gaarkeuken.